zaterdag 6 september 2014

Het leed dat kamperen heet

Op een gegeven moment voel je het, er hingen al een tijdje spandoeken en van die kartonnen borden (die overigens met de eerste regenbui weer weg zijn en dus niet heel veel zin hebben) langs de weg die ervoor zorgden dat het niemand zou ontgaan. De zon breekt eindelijk door de dikke lagen wolken heen, mensen komen weer buiten en doen alsof ze geen weken met een slechte film en een bak chips (daar gaat je bikini-body) binnen hebben gezeten terwijl de regen tegen de ramen beukte.
Het schooljaar is weer begonnen, en daarmee is komkommertijd afgelopen en begint het normale leven weer. Overal hoor je hoe geweldig iedereen het heeft gehad in Spanje, Turkije of de op Noordpool. Ze hebben gezwommen met dolfijnen, gedanst met Patrick Swayze en gedineerd met de plaatselijke keizer. Jij niet. Jij bent 'lekker in Nederland' gebleven, regen? Nee hoor, viel hartstikke mee, hooguit een paar spatjes.
Je liegt, ik weet dat je liegt. Op zwarte zaterdag rij je met een auto vol rotzooi die je niet nodig gaat hebben naar de camping, je wilde eigenlijk op een vrijdag gaan om de files te ontwijken, maar het tas inpakken is toch ieder jaar weer een issue, daar heeft een mens nou eenmaal tijd voor nodig. Uiteindelijk bleek dat nog meer tijd te zijn dan verwacht en dus kom je een dag later aan op camping Het Mooiste Plekkie, gezellig en gastvrij. En gezellig it is. Op een bordje bij de receptie staat 'pas op, vallende dakpannen', bij het hondenuitlaatveldje ('midden in de vrije natuur') staat een doorgeroeste prullenbak waar een paar pissebedden uit kruipen, een schommel hangt zielig te piepen in de wind ('ook de kleintjes kunnen zich ongestoord vermaken'). Een zwembad is er niet, dat is ook niet nodig want de plassen die ontstaan zijn door de orkanen die Nederland teisterden kunnen gemakkelijk dienen als subtropisch zwemparadijs. Ohja, en wc-papier zelf meenemen uiteraard.
En dan begint het, de tent opzetten. Als je de instructies volgt mag dat geen probleem zijn, maar hallo, jij weet het toch veel beter dan die instructies?? Het is duidelijk dat de rode stok in het gele hoesje moet, want hoe moet dat ding anders staan? Na een gevecht van leven op dood ben je de wanhoop nabij en geef je toch toe dat je misschien fout zat of dat de fabrikant het niet duidelijk genoeg heeft gemaakt. Zeker in de leer geweest bij de Ikea. Als het ding eindelijk staat ben je doodop en dringend aan vakantie toe, maar het is nog niet afgelopen, het is avond en er moet gegeten worden. Aangezien er geen elektriciteit is ben je aangewezen op een gasbrandertje dat ook niet uitgevonden is om het kamperen gemakkelijker te maken. Na 5 verbrande vingers, 3 aanstekers en 2 doosjes lucifers heb je eindelijk een vlammetje dat sterk genoeg is om je blik ravioli op te warmen. Horen en zien vergaat je in het natuurgeweld dat om je tent heen wervelt terwijl je met een plastic vork je stuk gekookte pasta naar binnen werkt en je vraagt je af hoe je in hemelsnaam deze week moet gaan overleven. Survivallen in de Ardennen is een lachertje vergeleken met dit.
Als mensen willen overleven moeten ze zich aanpassen, dus dat doe je, je trekt je fleece vest, afritsbroek en witte sokken met sandalen aan en gaat naar de buren. Daar staan al wat mensen, druk discussiërend over of het douchewater nou lauw of koud is. En welke wandelroute is nou leuker, het Kabouterpad of de Krekeltocht. Of toch maar een stukje door de Vleermuizengrot? Je was al bang dat het niet zou gebeuren, maar daar komt het al, het favoriete onderwerp van iedere Nederlander en dan met name de kamperende Nederlander: het weer. Wat wordt het deze week? Regen? Wat een verassing, ik had toch echt gehoopt dat het nu mooi zou worden, volgende week is het waarschijnlijk weer lekker met het zonnetje erbij maar daar hebben we nu niks aan. Maar zeg nou eens, waar kom jij vandaan? Ik hoor een accent.
Het was zo leuk bij de buren en hun kaarsjes (die jij met je volgepropte auto vergeten bent) gaven zoveel overbodige campingsfeer dat je niet doorhad dat het al donker is geworden. Snel haast je je met je toilettas onder je arm en je handdoek over je schouder naar het wc-gebouwtje. Veel meer dan een paar palen en een dak is het niet maar hé, beter dan een gat boven de grond zoals bij scouting (dit zijn echte trauma's).
Het is inmiddels zo laat geworden dat er niemand meer rondloopt, nachtvlinders en muggen zwermen om de knipperende tl-buizen heen, een pad van moddervoeten geeft aan welke wc's het populairst zijn. De gebarsten spiegel boven de ijzeren wasbak is in staat om je er nog slechter uit te laten zien dan de passpiegels bij de Primark. Ohja, en blijkbaar zijn er toch nog mensen wakker want terwijl jij je tanden staat te poetsen hoor je menselijke geluiden die je liever niet wil horen. Snel ga je terug naar je tent, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Op de heenweg was het lopen makkelijk, gewoon het licht van het gebouwtje volgen en onderweg alleen maar de plassen ontwijken. De terugweg is een ander verhaal, natuurlijk ben je in je haast je zaklamp vergeten en dus wordt het net een scene uit Peter Pan, bij de derde tak rechtsaf en dan zoveel mogelijk op het wegglijdende, glibberige walletje lopen om maar niet tot je enkels in de blubber te zakken. Weer bij je tent ben je doodop en wil je neerploffen op je lekke matje als je iets hoort trippelen over het zeil. Dat moment, dat mensen in een film of in een boek verstijfd van angst zijn en niet meer weten wat ze moeten doen terwijl hun brein op volle kracht draait, dat heb jij nu. Voorzichtig zoek je naar je zaklamp en je knipt hem aan, natuurlijk is het ding bijna leeg, het zal ook weer eens niet, maar je ziet in de smalle straal licht een bruin bolletje met zwarte kraaloogjes over de grond schieten.
Meestal ben je niet bang voor muizen. Meestal. Maar nu het bruine wezentje al drie rondjes om je tas heeft gerent, op zoek naar een verstopplek, bedenk je je. Muizen zijn afschuwelijk en deze is de ergste. Langzaam, om hem niet te storen in inmiddels zijn vijfde rondje, kruip je je tent uit, de ritsen blijven open, mocht hij weg willen dan is hij vrij om te gaan. En daar sta je dan, uit je eigen tent verdreven door een onschuldig dier dat niet groter is dan een tennisbal. Je besluit om maar eens een rondje om je tent te gaan lopen om te zien of hij nog ergens medeplichtigen heeft zitten, maar je bent nog niet halverwege of je stapt in een plas zo groot als het Suezkanaal. Ohja, regen. Met soppende voeten maak je je rondje af maar nergens een muis te bekennen. Als je weer op je knieën voor je tent zit zie je niets meer. Je zoekt overal, je tassen, schoenen, slaapzak en tussen je eten, nog nooit heb je zo graag een muis willen vinden, maar hij is nergens meer te bekennen. Desondanks moet je de wacht houden, wie weet komt hij zo terug, maar na een paar uur met je zaklamp en later in het licht van je mobiel te hebben gezeten besluit je dat het toch echt tijd is om te gaan slapen. Nog 1 keer check je je slaapzak, je trekt nog 2 truien en je jas aan, legt je mobiel naast je neer en valt in de koudste slaap ooit.

De volgende morgen zijn je ledematen in ijs veranderd en is je neus gevoelloos geworden. Het goede nieuws is dat je tent nog steeds muisvrij is en dat er een nieuwe stralende dag is aangebroken. Alhoewel..... Schrap dat laatste maar, dikke grijze wolken trekken over je hoofd heen en door de regen van die nacht is je voortent een zwembad voor de (niet aanwezige) muizen veranderd.
En zo vind je jezelf terug met je rubberen regenlaarzen aan en een bekertje in je hand water scheppend op een camping waar je niet wil zijn en nooit voor je rust zal komen. Je weet dat als je straks weer thuis bent je iedereen moet gaan vertellen over hoe fantastisch het was en hoe mooi de heide en de zee waren. Ook als de heide was weg geregend en ook als de wind het strandzand in je ogen blies en ook als de zee grijs en gauw was en het alleen maar regende.
En je weet dat, net als de rest, je zal vertellen over het heerlijke zonnetje, de prachtig paarse heide en de schitterende blauwe zee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten